Het regeerakkoord Rutte-IV biedt weinig verrassingen voor ons vakgebied. De basis van het toekomstig beleid ligt in lijn met adviezen van de commissie Borstlap en het ook mede daarop gebaseerde SER-advies.
Het Sociaal Cultureel Planbureau stelt dat 28% van de Nederlandse bevolking (financieel) kwetsbaar is. Daarnaast verandert de aard van ons werk door digitalisering, robotisering en globalisering. Dit maakt de toekomst onvoorspelbaar, maar biedt tegelijkertijd ook kansen. De inzet van het kabinetsbeleid is de bestaanszekerheid van lage- en middeninkomens te versterken en de lasten te verlagen. Het vrijwel gratis aanbieden van kinderopvang moet ertoe gaan leiden dat personeelstekorten in vitale sectoren opgevangen kunnen worden en het aantrekkelijker wordt voor ouders om werk en zorg te combineren. Ook zal uitkeringspercentage van het betaald ouderschapsverlof dat ingaat per 2 augustus 2022 worden opgehoogd van 50% naar 70%.
Geen concrete plannen voor de WIA Op het gebied van de WIA zijn de plannen niet concreet uitgewerkt. Er wordt alleen benoemd dat er maatregelen komen om de arbeidsparticipatie en positie van arbeidsongeschikten te verbeteren. En ook komt er onderzoek in overleg met de sociale partners hoe ‘hardheden’ in de WIA hervormd kunnen worden met oog voor uitvoerbaarheid, betaalbaarheid en uitlegbaarheid. Kortom, daar kan het nieuwe kabinet nog alle kanten mee op. Er wordt niet expliciet benoemd of de duur van de WGA-doorbelasting bijvoorbeeld teruggaat van 10 jaar naar 5 jaar. De maatregelen zijn veel minder concreet dan in het regeerakkoord van Rutte 3. Maar, daar is vervolgens ook vrijwel niets van doorgegaan.
Loondoorbetaling blijft 2 jaar De loondoorbetaling bij ziekte blijft 2 jaar, ook voor kleine bedrijven. Wel komt er een lastenverlichting voor kleine bedrijven ter compensatie. Dit loopt via de gedifferentieerde premie voor het arbeidsongeschiktheidsfonds (Aof) waarbij kleine bedrijven minder betalen.
Het enige dat benoemd wordt in het coalitieakkoord is dat bij ziekte de inzet primair gericht is op herstel en terugkeer van de werknemer. De re-integratie in het tweede jaar richt zich (in lijn met het SER-advies) in principe op het tweede spoor, waarbij de instroom in de WIA zoveel mogelijk wordt beperkt.
Met deze algemene woorden die ook in 2006 al beschreven hadden kunnen zijn, kan het nieuwe kabinet dus altijd verbeteringen in de procesgang aanbrengen. Er lopen al onderzoeken hoe het tweede spoor verbeterd kan worden, daar wordt niet expliciet naar verwezen.
Verkleinen verschil vast en flex Het beleid blijft gericht op het verkleinen van de verschillen tussen vast en flex. In lijn met het SER-advies worden oproep-, uitzend- en tijdelijke arbeidscontracten beter gereguleerd. Dit betekent het kabinet toewerkt naar een einde van de nul-urencontracten en de min-max contracten. Flexibiliteit binnen contracten wordt dan ingevuld met een kwartaalurennorm (vergelijkbaar met de jaarurennorm zoals we die al kennen).
Deeltijd-WW Er komt een deeltijd-WW voor bedrijven die tijdelijk in financiële moeilijkheden zitten. Deze deeltijd-WW wordt in overleg met de sociale partners uitgewerkt, onder de voorwaarde dat deze budgettair neutraal (betaalbaar) moet zijn en uitvoerbaar.
Werken lonend maken Het beleid blijft gericht op het werken lonend maken. Het minimumloon wordt stapsgewijs met 7,5% verhoogd. Om de armoedeval te voorkomen blijft de koppeling met de uitkeringen in stand om het bestaansminimum te verstevigen. Maar, dat geldt niet voor de AOW. Dat de AOW niet meestijgt heeft te maken met de betaalbaarheid van de AOW in relatie met de vergrijzing en ontgroening. Wel worden ouderen tegemoetgekomen via een hogere ouderenkorting (fiscaal). Uiteraard blijft er een bestaansminimum ook voor de ouderen gelden; komt iemand daaronder dan geldt aanvullende bijstand via de gemeente.
Zzp’ers Zoals al bekend uit het Pensioenakkoord 2019 komt er voor zelfstandigen een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering. Deze wordt zo vormgegeven dat oneerlijke concurrentie en te grote inkomensrisico’s voor individuen worden voorkomen. Wederom een erg algemene beschrijving die ruimte laat bij de uitwerking van het wetsvoorstel. Deze was overigens al grotendeels uitgewerkt tijdens Rutte 3, maar door de val van het kabinet kon dit niet meer worden ingediend.
Over de wet DBA (Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties) wordt ook geen verdere duidelijkheid gegeven. Er wordt ingezet op helderheid voor zelfstandigen maar niet helder is op welke manier. Er wordt benoemd dat de verdere ontwikkeling van de webmodule uiteindelijk zou kunnen bijdragen aan het vooraf verkrijgen van zekerheid voor zzp’ers over de aard van de arbeidsrelatie. Schijnzelfstandigheid wordt tegengegaan door betere publiekrechtelijke handhaving in het geval van het vermoeden van werknemerschap.
Zoals al bekend wordt de zelfstandigenaftrek stapsgewijs teruggebracht. Vanaf 2023 met stappen van 650 euro terug tot 1200 euro in 2030. Er komt voor de komende kabinetsperiode wel een compensatie via de verhoging van de arbeidskorting voor zelfstandigen.
Van werk naar werk Ondanks de grote krapte op de arbeidsmarkt, zijn er nog te veel mensen die onnodig langs de kant staan. De komende jaren wil het kabinet daarom, samen met sociale partners, gemeenten en het UWV, meer mensen naar werk begeleiden. Ook wordt het aantal beschutte werkplekken uitgebreid. Ook wordt de arbeidsmarktinfrastructuur om de overgang van werk-naar-werk en van uitkering-naar-werk te stimuleren uitgebreid. Onderdeel hiervan zijn instrumenten voor om- en bijscholing die de overstap naar tekortberoepen ondersteunen.
Commentaires